3-5 augustus: Jungle

6 08 2010

We vertrekken binnen drie kwartier… dus enkel foto’s!





2 augustus: Cuzco en de overige 4 sites

3 08 2010

Omdat we met ons toegangsticket voor de Heilige Vallei van de Inca’s nog toegang hadden tot 4 sites, zouden Jeroen, Koen, Marleen en ik meegaan met een toer waarbij we per paard van ruïne naar ruïne zouden trekken. Stipt om 9u werden we afgehaald aan het hotel, en na het bezoek aan de eerste ruïne, Qenqo, kregen we de paarden te zien. Niet iedereen was plots even durverig meer… Een kwartier later zat iedereen in het zadel en kon de echte toer beginnen.

We tsjokten gezapig door het landschap, tot we op een open vlak stuk kwamen. Het paard even de sporen geven en we reden verder in draf. Allé, Jeroen en ik toch, Koen kreeg zijn paard niet sneller vooruit. Toen we aan de sites van Puka Pokara en Tambomachay waren, moesten we afstappen. Mijn wit fluffig paard met mohawkmanen ging getrouw op zijn “parkeerplaats” staan. Toen kwam Marleen naast ons staan en beet haar paard zomaar uit het niets in mijn knie. Ja verdomme zeg! Gelukkig dat paarden geen hoektanden hebben, maar ik zal er toch een serieuze kneuzing aan overhouden.

Na het bezoek aan de 2 sites zouden we weer een 40-tal minuten te paard rijden. Deze keer zou het bijtpaard onder controle gehouden worden door de gids, maar nu was het verdikke Koen zijn paard dat begon te happen naar het mijne… of naar mij? Gelukkig zat ik zelf op een aangenaam beestje, hij of zij luisterde goed naar mijn commando’s, maar wou wel niet te ver verwijderd zijn van Jeroens paard. Toen Jeroen er op een drafje van door ging, moest mijn kleiner paard even galopperen om hem bij te houden, super! Voor ervaren paardrijders moet deze streek echt de max zijn, de landschappen zijn adembenemend!  De laatste stop was bij de site van Sachsayhuaman (spreek uit: sexy woman). Cusco zou gebouwd zijn in de vorm van een poema (één van de drie heilige dieren van de Inca’s) en Sachsayhuaman zou de kop zijn. Het was jammer dat we hier niet meer tijd konden doorbrengen…

We gingen snel lunchen om de hoek van ons hotel, in een sfeervol restaurantje met tuin. De quinoasoep was lekker en ook de kipfilets van Koen en Jeroen zagen er smaakvol uit. Om 15u gingen we kijken naar een zilverwerkplaats. We werden opgehaald door een sjieke toyota-jeep en kregen uitleg over hoe ze het zilver uit de steen distilleren en hoe je van puur zilver tot een juweel komt. Fijn handwerk en engelengeduld… dat zijn de twee basisingrediënten. Nog even wat geld opdoen, en dan werden we teruggebracht naar ons hotel.

Omdat mijn boeken al uitgelezen zijn, wou ik nog even langs een boekenwinkel, waar ik een geschiedenis over de Inca’s heb gekocht. Ondertussen was het alweer avond en gingen we eten in Rosy Grady’s, een Irish pub waar ik één van de lekkerste pepersteaks ooit heb gegeten.

Koen en Jeroen wouden wel nog een stapje in Cuzco zetten, op zoek naar een lekkere fruitsap of een kleine versnapering, maar ik kreeg last van mijn paardenbeetknie en vermoeidheid, zodat ik al naar het hotel terugging.

Vanavond zorgen dat alle batterijen opgeladen zijn, want morgen vliegen we naar de jungle! Geen elektriciteit en dus geen internet. Het volgende nieuws mogen jullie donderdagavond (voor jullie dus vrijdag in de vroege morgen) verwachten.

Tot gauw!





29 juli – 1 augustus: het Incarijk

2 08 2010

Donderdag 29 juli

Met Cusco als uitvalsbasis begonnen we vandaag aan een eerste verkenning van de Heilige Vallei. Samen met de rest van de groep namen we een publieke bus naar Maras en dan een taxi tot in Moray (met 7 in 1 auto… exclusief chauffeur). In Moray liggen terrassen die ten tijde van de Inca’s aangelegd zijn, merkwaardig is dat ze opgebouwd zijn uit concentrische cirkels. De Inca’s zouden hier landbouwexperimenten uitgevoerd hebben: op welke hoogte, op welk moment, … plant je best patatten, mais, quinoa, enz.

Na Moray namen we opnieuw de taxi en een bus tot in Chinchero. Ook hier was een Incaruïne te vinden. Waarschijnlijk stond hier een paleis en was het een voor die tijd belangrijke bevolkingscentrum.

De rest van de dag slenterden Koen, Jeroen en ik rond in Cusco (de vroegere Incahoofdstad), meerbepaald in de wijk San Blas die vooral uit smalle steegjes bestaat. ’s Avonds gingen we eten in Los Perros met de groep, waar we onder andere een heerlijke huisgemaakte limonade dronken.

Vrijdag 30 juli

Al 2 sites verkend, nog 2 grote te gaan. Met een privébusje vertrokken we naar Pisac, een ander dorpje in de Heilige Vallei waar Incaruïnes te vinden waren. We maakten echter eerst een tussenstop in een dorpje dat GAP (onze reisorganisatie) onder zijn hoede heeft genomen. Door te zorgen voor degelijk aangelegde wegen, wat toerisme en andere bronnen van inkomsten, kunnen de inwoners hun levensstandaard verhogen. We zagen hier de traditionele weefkunst, de natuurlijke kleuren van de alpacawol en natuurlijk talrijke sjaals, mutsen, truien om aan toeristen te verkomen.

In Pisac zelf zagen we opnieuw terrassen en deze keer ook resten van de religieuze gebouwen. Er is hier een ook een druk bezochte markt.  Na Pisac reden we verder naar Ollantaytambo, met een tussenstop in een Chicheria om maïsbier te proeven (jakkes). In Ollantaytambo liggen de ruïnes van een koninklijke residentie, gebouwd door Pachacuti (één van de bekendste Incakoningen). Ollantaytambo is ook bekend vanwege de eerste opstand van de Inca’s tegen de spanjaarden onder leiding van Mancho Inca.

Bij elk bezoek leerden we meer bij over de Inca’s: hun samenleving, hoe ze aan landbouw deden, de architectuur… Veel te veel om hier allemaal te beschrijven. Eén weetje: de Inca’s bouwden nogal graag met gigantische massieve blokken graniet, die ze kilometers verder uit de vallei versleepten tot ze op de gewenste plaats waren. Er ligt op Ollantaytambo een steen van ruim 50 ton die ze bovenaan een andere berg hebben gehaald en een rivier hebben moeten overslepen om hem dan bovenaan de terrassen neer te planten. Zot!!!

De rest van de dag spendeerden we in het stadje Ollantaytambo zelf. Veel was er hier niet te beleven: lunchen, diner en slapen.

zaterdag 31 juli

Deze morgen namen we om 9u30 de trein naar Aguas Calientes, het dorpje aan de voet van Machu Picchu. De trein zelf was heel toeristisch, met een hypervriendelijke bediening, gratis drankjes en gekruide broodstengels. De treinrit was best spectaculair, we volgende de rivier maar konden tegelijk stukken van de Inca Trail zien, besneeuwde bergen, … De twee uur vlogen voorbij!

Aguas Calientes zelf is een kunstmatig stadje die volledig teert op het toerisme van Machu Picchu. Je ziet er overal backpackers en veel te dure restaurantjes. Na de middag ondernamen Koen en Jeroen een onsuccesvolle poging om een berg te beklimmen van waarop ze een mooi uitzicht op Machu Picchu zouden hebben. Michelle en ik hadden een beter idee, wij zouden wandelen langs de rivier tot we een waterval zouden tegenkomen. De waterval zelf hebben we nooit gevonden, maar we hadden wel dolle pret. Toen het pad langs de rivier doodliep, klommen we naar beneden op de keien die in het regenseizoen deel zouden uitmaken van de nu kalme rivier. Toen ook dat niet meer lukte, moesten we onder een grote steen door sluipen, een boomstam over kruipen om tenslotte toch door het water te waden naar de andere oever. Het leverde hilarische foto’s en filmpjes op… maar ook (niet overdreven) een 30-tal beten op van bloedzuigende vliegjes. JEUK!!!!!

’s Avonds nog wat gaan eten met de groep en vroeg in bed, want om 3u30 zou onze wekker aflopen!

Zondag 1 augustus

Vandaag dus om 3u30 opgestaan, snel wassen en eten zodat we tegen 4u15 in de rij stonden voor de bussen naar Machu Picchu. De eerste bus vertrekt pas om 5u30, maar we waren zeker niet de enige die ruim een uur op voorhand stonden aan te schuiven. Om de zonsopgang van op de Incasite te kunnen zien, moet je slaap opofferen.

Om 6u wandelden we de site binnen. Eerst zagen we niets, maar Patty (onze tourguide) leidde ons de trappen op naar de Guardian’s House, dat hoger gelegen was. Van dit punt hadden we een schitterend zicht op Machu Picchu, zoals je op typische postkaartfoto’s ziet. Voor de zon moesten we wachten tot 7u, vanaf werden telkens meer stukken van de ruïnes belicht, echt supermooi.

Om 8u hadden we een begeleide tour door een stuk van de ruïnes: de zonnetempel, de condor tempel, het residentiële deel, de terrassen, … Daarna hadden we opnieuw vrije tijd. Terwijl Koen en Jeroen de Wuana Picchu beklommen (de berg die je op de typische MP-foto’s ziet), slenterde ik rond tussen de ruïnes en nam opnieuw de trappen naar de hoger gelegen terrassen.

Om 12u15 namen we de bus terug naar beneden. Wie trouwens wat meer wil lezen over Machu Picchu, klik hier.

Om 15u30 namen we de trein terug naar Ollantaytambo, vanwaaruit we met de bus terug naar Cusco reden. Morgen spenderen we hier nog een volledige dag en overmorgen gaan we naar de jungle!!!

Fieuw… een hele boterham, maar we hebben de voorbije dagen dan ook weer heel wat dingen gezien!

Tot gauw!





27-28 juli: Op weg naar en in Cusco

29 07 2010

Dinsdagmorgen om 8u20 stapten we op een publieke bus richting Cusco. De rit zou normaal zo’n 7,5 uur duren. Uiteindelijk zouden we pas 12 uur later aankomen, omdat de weg rond Aguas Calientes geblokkeerd werd door stakingen. De inwoners zijn kwaad omdat de overheid Peruviaans gas toch verkoopt aan het buitenland, of zoiets. Wat stenen op de weg, en hupla, alles is geblokkeerd. We zaten met 3 groepen op de bus, dus de 3 tourleaders zijn een paar keer over en weer gelopen om te gaan onderhandelen.

Na vier uur mochten we verder… weliswaar te voet en er moest met tandpasta ‘Viva la Paro’ oftewel Leve de Staking op de bussen en vrachtwagens geschilderd worden. Onze avond in Cusco waren we dus kwijt. En omdat iedereen moe was, bleven we gewoon in het restaurant van het hotel eten. Slechte keuze… ‘k Sprong bijna uit mijn vel van de verschrikkelijke service.

De volgende dag was iedereen terug uitgeslapen en na een uitleg over Cusco van Patricia trokken we de stad in. Koen, Jeroen en ik begonnen met een bezoek aan de kathedraal. Ja man, hier geen bladgoud of laagjes zilver om alles te doen schitteren, maar gewoon massieve gouden altaarstukken en ruim 1200kg van het meest pure zilver! Ook het houten koor gedeelte en de andere kapellen waren zeer indrukwekkend.

Na de lunch, een dagmenu voor 10 sol (=3,5$) wandelden we naar het San Franciscoplein waar een kerkje staat. Het interessante is vooral dat je daar de inheemse bomen vindt, en niet de ingevoerde eucalyptussen. Er was ook een klein marktje.

De volgende stop was Coricancha, nu de kerk van Santo Domingo, vroeger de Zonnetempel van de Inca’s.  Het was hier superdruk, we moesten zelfs aanschuiven om binnen te raken. Misschien iets te maken met de nationale feestdag van Peru?  Volgens overleveringen moet deze tempel een echt spectakel zijn geweest: muren en vloeren bekleed met goud en edelstenen. Een gouden en zilveren cirkel om de zon en de maan voor te stellen, gaatjes zodat het zonlicht alles kan doen schitteren, … Natuurlijk hebben de Spanjaarden alles geroofd en schieten alleen hier en daar nog wat stenen over, die dan nog vele aardbevingen hebben moeten doorstaan.

Daarna wandelden we verder naar de handicraft marcet waar we onder andere de poncho voor Toon hebben gevonden en andere leuke spulletjes. Rond 17u30 waren we terug in het hotel (truien halen), en de rest van de groep stond toevallig klaar om te gaan eten, dus zijn we met z’n allen in een leuk restaurantje beland waar er na het eten nog live muziek te horen was.

Vandaag proberen we met het openbaar vervoer buiten Cusco te raken om wat sites in de Heilige Vallei te gaan bezoeken.





24-26 juli: het Titicacameer en de eilanden

26 07 2010

Zaterdagmorgen opnieuw vroeg uit de veren om te vertrekken naar Puno. Onderweg reden we een stuk op de transatlantische highway, een weg van in Brazilië aan de Atlantische oceaan tot aan de kust van Peru aan de Stille oceaan. Het landschap begon kaler te worden, enkel grassen en lage struiken groeien hier op de hoogvlakte. Tijdens de stops konden we genieten van uitzichten op helblauwe meren met hier en daar zelfs wat flamingo’s! Jeroen begon ondertussen meer en meer last te krijgen, van de hoogte of één of ander virus of nog iets anders. Er zijn hier echter genoeg vrouwen in de groep om hem te verzorgen.

De stad Puno ligt aan de oevers van het Titicacameer, spreek uit als titichacha wat zoveel betekent als grijsgekleurde poema.  Heel veel is er hier niet te zien, maar het is best een gezellig stadje. Zaterdagmiddag hebben we wat rondgewandeld in het centrum, een kijkje gaan nemen aan het haventje en de lokale markt bezocht. Puno wordt echter vooral gebruikt als uitvalsbasis om de eilanden op het Titicacameer te bezoeken, en dat is ook wat wij zouden doen.

Zondagmorgen vertrokken we met de fietstaxi’s naar de haven, waar we eerst nog wat geschenken voor onze nieuwe ‘mamas’ gingen kopen: rijst, suiker, pasta’s, fruit,… Deze nacht zouden we niet in een hotel verblijven, maar overnachten we bij de lokale bevolking. De eerste stop was echter het eiland Taquile, met zo’n 1700 inwoners. We wandelden het hele eiland over, met als hoogste punt 4050m. Op het centrale plein waren festiviteiten bezig, iedereen was in feestkledij en er waren traditionele dansen aan de gang.

Na dit eiland vaarden we nog een uur verder op het meer. Deze keer niet meer in dikke trui met muts en handschoenen, maar zonder mouwen genietend van de zon. Het Titicacameer heeft trouwens een oppervlakte van meer dan 8000 km² en ligt op 3812m hoogte. Het vormt ook een natuurlijke grens tussen Peru en Bolivië, hoewel beide landen beweren dan ze 60% van het meer bezitten…

Op het eiland Amantani zouden we overnachten. Onze gastmama’s of -zusjes kwamen ons ophalen aan de haven. Wij gingen mee met Judith, een meisje van 14, bergop naar haar huis. Haar ouders en kleine broertje zouden we ’s avonds ontmoeten. Koen en Helena heben nog de klim gemaakt naar de top van het eiland, maar ik bleef beneden met de rest. Er moet hier al genoeg geklommen worden om overal naar toe te raken op dat eiland. Om 18u gingen we terug naar onze huizen om te zien hoe de mama’s het eten maken. In een klein keukentje, dat voor 70% vol lag met eucalyptushout (om het kookvuur mee aan te steken) zaten we tussen de rook van het fornuisje patatten te schillen. Het kleine broertje, Alex van 2 jaar, was er ook. Zo’n koddig ventje! In het begin was hij wat schuw, maar toen hij zag dat we ballonnen meehadden, begon hij al snel met ons te spelen. Even later kwam ook de papa, Flavio, terug van zijn akkers. De meeste inwoners van Amantani zijn boeren, ze kweken louter voor eigen gebruik en halen extra inkomsten uit het toerisme.

Na het avondeten was er een feestje in het dorp, speciaal voor de toeristen natuurlijk. We werden aangekleed in traditionele stijl, en Judith die met ons meeging leerde ons een simpele dans aan. Zoals elke dag hier komt de vermoeidheid snel, en om 21u30 zaten we alweer in bed. We sliepen dan wel in de mooiste kamer van het huis (schuldgevoel…), warm was het niet. De vier lagen konden we ’s nachts echt wel gebruiken! Om 6u waren we alweer wakker. Douchen is hier niet echt een optie, dus waren we snel klaar. Nog wat spelen met Alex, pannenkoeken als ontbijt eten en het was alweer tijd om afscheid te nemen van onze familie. Vreemd hoe snel je je toch wat verbonden voelt met de mensen. “Kom snel terug”, zeiden ze bij het afscheid, maar ik vrees dat dat toch niet voor direct zal zijn. We hebben hun adres, en zullen hen wat foto’s opsturen. Een kleine moeite, en als je zag hoe ze keken als ze de foto’s al op het kleine schermpje van het fototoestel zagen…

Na drie uur varen waren we bijna terug in Puno, maar niet vooraleer we stopten aan de Uroseilanden. Dit was echt vreemd… De Uros leven op eilanden, maar dan wel eilanden die volledig uit riet gemaakt zijn en dus los drijven op het meer. De Uros bouwden deze eilanden om de Inca’s te ontvluchten, maar de dag van vandaag zijn er nog steeds ruim 50 drijvende eilanden over. Hun bevolkingsaantal ligt nu op zo’n 3000 maar daalt snel, de jongere generaties trekken naar het vaste land… Om de eilanden in stand te houden moeten er in het droogseizoen om de 15 dagen nieuwe lagen riet aangelegd worden. Ook hun boten bestaan volledig uit riet en moeten dus om de zoveel tijd vervangen worden.

Ondertussen zijn we weer in Puno, de één al wat gezonder dan de ander. Ik heb voorlopig nergens last van (hout vasthouden), Jeroen moet zich serieus rehydrateren na een lastige nacht, en ook Koen begint wat gerommel te voelen in zijn darmen.

Morgen hebben we een lange  busrit voor de boeg naar Cuzco, zo’n 380km verder en 400m lager.

Hasta la proxima!





22-23 juli: Altitude, Colca Canyon, condors, warmwaterbronnen

24 07 2010
Donderdag 22 juli: Altitude
Ook vandaag was uitslapen geen mogelijkheid, niet dat we dit hier missen, want de dagen zijn hier goed gevuld. Deze morgen vertrokken we om 8u15 richting de Colca vallei. Om daar te raken reden we ruim 5 uur door de bergen, met vele tussenstops om te kunnen genieten van de prachtige uitzichten. Toen het landschap echt dor begon te worden, verschenen de alpaca’s, de vicuna’s en de llama’s. Super om deze dieren in het wild te zien. Vicuna’s mogen trouwens niet gedood worden, de lokale bevolking vangt ze enkel om te kunnen scheren (deze stof is superduur) en laat ze dan weer vrij.
Tijdens de rit gingen we telkens hoger en hoger, tot we op 4910m stonden. De lucht is hier ijl, de zon brandt hard en ja … de eerste symptomen begonnen op te duiken: koppijn, misselijkheid, een gevoel van vermoeidheid en zelfs braken.
Nu zitten we in een klein dorpje bij Chivay op een hoogte van 3400m. De hike van deze middag heb ik overslagen, ik voelde me echt niet in orde, de 2 uur slaap heeft me deugd gedaan. Koen is wel meegegaan, maar vertelde dat er in het begin om de 200m gestopt werd om even op adem te kunnen komen. Het afdalen ging een stuk makkelijker.
Avondeten deden we in het hotel, een peruviaans buffet met onder andere alpacavlees (heel mals).  De druk in ons hoofd blijft, en hoewel het pas 20u45 is zijn we uitgeteld.  Morgen staan we om 5u20 op, zodat we op tijd bij de Cruz del Condor zijn. Hopelijk hebben we geluk en kunnen we deze majesteuze vogel in zijn natuurlijke habitat spotten.
Vrijdag 23 juli: Condors!
Zoals al aangekondigd stonden we deze morgen dus voor dag en dauw op om naar Cruz del Condor te rijden. Aan hobbelige weggetjes hier geen gebrek, niet echt goed voor de magen… Bij een heldere dag zouden we 50% kans hebben om condors te spotten. Ofwel hadden ze ons een heel pessimistisch cijfer gegeven, ofwel hadden we echt geluk. We stonden nog geen 2 minuten op het uitkijkpunt en daar was de eerste condor al.
Merkwaardige vogels: meer dan 3 meter spanwijdte, zwart met wit eens ze volwassen zijn, bruin als ze nog jong zijn. Ze kunnen 60 jaar worden en leggen om de 2 jaar een ei. Ze kunnen geen dieren doden, het zijn aaseters, hoewel ze af en toe wel eens een llama of ezel van de kliffen durven duwen met hun vleugels. Ze kunnen twee weken zonder eten of drinken, en omdat ze glijden op de windstromen verbruiken ze nauwelijks energie. We hebben er toch echt wel een paar gezien, zowel volwassen vogels als jongen. Niet zo simpel om ze op foto vast te krijgen, vandaar ook het filmpje onderaan.
Met al die condors zouden we bijna vergeten dat we ook in de Colca Canyon waren!  Deze canyon is ruim twee keer zo diep als de Grand Canyon in de V.S., maar de muren zijn niet zo recht, zodat je niet die indruk hebt. In de Canyon en de vallei liggen kleine dorpjes die nog altijd leven volgens de traditionele manier, ook al zijn de Spanjaarden hier langsgeweest. Elk jaar vieren ze dit door een Condor (tijdelijk) te vangen, en hem bovenaan op een stier te binden. De Condor representeert dan de Andische levensstijl, en de stier is Spanje. De lokale bevolking hangt ook nog sterk vast aan andere tradities, zoals de “trilogie”: de bergen, die leven, worden vertegenwoordigd door de Condors en voorzien Moeder Aarde van het water om vruchten te kweken. Moeder aarde wordt voorgesteld door de Poema. Diep in de canyon stroomt een rivier, die zorgt voor de doden en wordt gerepresenteerd door de slang.
Na het condorspotten keerden we terug naar het hotel om wat te rusten. Koen en ik maakten een wandelingetje in het kleine dorpje in de colca vallei. Er is hier bijna niets en iedereen leeft dan wel in adobehuisjes (een soort kleibaksteen), maar het is klein. Een ijsje gekocht in een piepklein winkeltje en wat ballonnetjes uitgedeeld aan Peruaanse kindjes.
Om 17u vertrokken we dan naar de Hot Springs, de warmwaterbronnen. Buiten waren de temperaturen al weer serieus gezakt, maar het water was aangenaam warm. Het leverde wat grappige beelden op. Wij in zwemkledij in het warme water en de omstaanders in dikke truien, mutsen, sjaals en handschoenen!
de “fuck zeg” is van Jeroen :p





21 juli: Arequipa, de witte stad

22 07 2010
Gisterenavond rond 23u kwam onze nachtbus eindelijk aan. Het was al serieus afgekoeld, maar het zal waarschijnlijk pas echt koud worden wanneer we op hoogte zitten. We zouden 9 uren rijden naar Arequipa, de witte stad (door het vulkanisch gesteente). Gelukkig was het een zeer comfortabele bus: zachte zetels die goed achterover leunden, dekentjes, … Helaas werden we rond 7u luidruchtig gewekt door Latinomuziek en een slechte Spaanstalige film.
Het was bijna 9u toen we in het hotel kwamen. Gelukkig waren er al 2 van de 4 kamers klaar, zodat iedereen zich toch wat kon verfrissen en omkleden. De hemel was vandaag felblauw en de zon brandde hard: zonnecrème, zonnebril en een hoedje zijn hier je beste vrienden, aldus onze gids. Met de hele groep wandelden we naar het centrale plein: Plaza de Armas waar we lunch kochten in de supermarkt. Daarna splitsten onze wegen, het was een vrije dag. Samen met Jeroen en Alyna bezochten we het museum van Juanita, de ijsmummie. We kregen een video te zien en een toer van bijna een uur lang, waarin ons alles uitgelegd werd over de offers van de Inca’s aan de berggoden, aan de vulkaan. Juanita was een 12-jarig meisje dat zo’n 500 jaar geleden geofferd werd en slechts een jaar of tien geleden werd ontdekt. Fascinerend, maar het geeft toch ook wel een wrang gevoel.
Daarna gingen we naar het klooster van Sint-Catalina, eigenlijk een klein stadje in de stad zelf. Eén deel is in het terracotta geschilderd, een ander in het felblauw. Kleine straatjes, binnenkijken in de kloostercellen, de keuken, de tuintjes en genieten van het mooie stralende weer. Vanop het dak van het klooster hadden we een mooi uitzicht op de heuvels rond Arequipa en op de vulkaan el Misti.
Omdat onze gidse ons maar blijft waarschuwen voor de kou en er op facebook/twitter van andere Peru-reizeigers dingen verschijnen zoals “-7°C aan het Titicacameer”, gingen we op mutsen-, sjaal- en handschoenenjacht. Ze proberen hier alles te verkopen als alpaca, maar dat is het vaak natuurlijk niet. Echte pure alpaca is duur, vicuna is zelfs onbetaalbaar. Waarschijnlijk hebben we dus een soort mix van alpaca en synthetische vezels gekocht. Maar ah, zolang het ons goed warmhoudt en zacht aanvoelt zijn we content. Koen blijft echter volhouden dat hij geen muts nodig heeft… We zullen zien.
We zijn nog even binnengelopen in de kathedraal op het centrale plein en trokken dan naar de mercado, de markt. Hele rijen vers fruit, aardappelen, kruiden, thee, chips, rijst, … echt mooi om zien. Je moet er wel goed opletten van pickpockets, maar daar hebben wij geen last van gehad.
Ondertussen begon de avond al te vallen, en keerden we terug naar het hotel om samen met de groep te gaan eten. Koen was de eerste die cavia heeft gegeten, weliswaar zo bereid dat het er niet echt meer als een cavia uitziet. Het smaakt blijkbaar naar konijn, ietwat zoet en heel mals. Het is hier niet al te warm op onze kamer, bijna koud zelfs. De dagen zijn warm, de nachten koud. Voor de zekerheid maar een extra deken gevraagd aan de receptie en ik vermoed dat we het zullen gebruiken!
Morgen vertrekken we om 8u15 richting Colca Canyon, waarbij we op een bepaald moment 5000m hoog zullen zitten. Take it easy is de boodschap dus…
Hasta la proxima!




20 juli: het Nazca-mysterie

20 07 2010

Vandaag spendeerden we de dag in Nazca, een klein stadje in de woestijn (het regent hier ongeveer een halfuur per twee jaar) dat tot enkele decennia geleden volledig onbekend was. In de jaren 1920 werd er echter een kerkhof met mummies uit de pre-Incatijd ontdekt en later (of was het vroeger?) groeide er ook interesse in de Nazca-lijnen. Precies omdat het hier zo droog is, werd alles schitterend bewaard: het haar, het katoen waarin ze gewikkeld waren, zelfs de veren van de vogels die meebegraven werden. Helaas werden heel veel tombes leeggeroofd door grafrovers…  Onze gidse vertelde in geuren en kleuren hoe de doden begraven werden: in foetushouding, met 6 lagen kleren, gewikkeld in katoen en tenslotte in een mand.

Hoewel Nazca midden in de woestijn ligt, zijn er hier toch relatief veel groene stroken. Dankzij irrigatie en andere technieken werd de aarde vruchtbaar gemaakt zodat er onder andere aardappelen gekweekt worden. We hielden halt bij een cactusveld dat niet gekweekt werd voor de cactussen, maar voor de kevers die zich er op nestelen. Als je de witte beestjes plet, krijg je een rode kostbare kleurstof.

Na nog een tussenstop bij een lokale pottenbakster en een goudmijner was het tijd voor het hoogtepunt van de dag: een vlucht over de Nazca-lijnen. In de woestijnvlaktes van Nazca en Palca zijn er tientallen figuren, geometrische vormen en lijnen bewaard gebleven.  Omdat de hoogvlakte één van de droogste gebieden op het continent is en het er nauwelijks waait, konden de tekeningen duizenden jaren bewaard blijven. Wie ze getekend heeft en waarom, daar hebben we nog het raden naar.  De lijnen werden gemaakt tussen 200v en 600 nChr. door de Nazca en Paraca-indianen.

Enkele mogelijke theorieën:

  • aliens…
  • enkel rituele doelen
  • de figuren vormen een astronomische kalender
  • de lijnen en figuren vormen wandelpaden naar heiligdommen

Nog wat rondhangen in het hotel, en vanavond de nachtbus op naar Arequipa!





19 juli: National geographicdag

20 07 2010

Vandaag zouden we om 6u gewekt worden, maar gelukkig werden we zelf op tijd wakker. Om 7u zaten we met z’n allen aan het ontbijt (eieren… wat anders?), omdat we om 8u zouden vertrekken met een speedboot naar de Ballestas-eilanden. De zeemacht besloot echter dat er geen boten mochten uitvaren, omdat de zichtbaarheid te beperkt was. Crap! Wachten dan maar… Op het uiteinde van de pier konden we in de verte een viertal dolfijnen zien, op het strand liepen wat pelikanen rond en de zeemeeuwen doken als kamikazen naar beneden om vis te vangen.

Rond 9u stond de kade nog steeds vol toeristen, maar die kregen alleen maar een “njet” te horen… er mocht nog steeds niet gevaren worden. Nog een uur later konden we echter al naar de overkant van de baai kijken, slechte zichtbaarheid kon dus niet lang meer volgehouden worden… Uiteindelijk was het 11u30 vooraleer we eindelijk toestemming kregen. Maar het zou het wachten waard blijken…

Met een snelle motorboot, de wind sloeg in ons gezicht, vaarden we richting de Ballestas-eilanden. Onderweg werden we vergezeld door honderden vogels die nog sneller vlogen dan de boot. Zeemeeuwen, Peruviaanse boobies, … vertrekken ’s morgens van de eilanden om te gaan jagen; eens hun buikje volgevist keren ze terug. Op een bepaald moment was de lucht zwart van alle vogels.

Eens we langs de eilanden zelf vaarden, was het echt alsof we midden in een documentaire van National Geographic beland waren. De rotsformaties zaten echt vol vogels. We konden ook de kleine Humboldt-pinguïns zien en zeeleeuwen. De foto’s hieronder geven slechts een fractie weer van het wonderlijke schouwspel dat we zagen.

Na de eilanden hopten we meteen de bus op richting Nazca, met twee tussenstops. Een eerste stop was in een pisco-distillerij. Niet zo interessant, maar we mochten wel verschillende drankjes proeven. De tweede stop was leuker. Na nog een halfuurtje rijden, doorheen woestijngebied, kwamen we aan in de Huacachina-oase in Ica. Op de bootjes hadden we onze dikke fleece aan, maar hier hadden we zonnebril en zonnecrème nodig. Na een stevige lunch waren we klaar om het sandboarden uit te testen. De één stond er al wat eleganter op dan de ander, en ook het aantal kilo’s verorberde zand varieerde sterk per persoon. Bij Koen ging het goed, hij vloog over de zandduinen, maar landde vaak nogal onzacht. Mijn geglijd ging wat trager, maar ik kon mezelf rechthouden en het zand in mijn kleren beperken.

Na het zandgeploeter reden we nog 2,5 uur verder naar Nazca. De uitgestrekte woestijnlandschappen die we onderweg konden bewonderen in de schemer, deden de rit snel verlopen. Meer dan inchecken in het hotel, een spelletje regenwormen, foto’s bekijken en het reisverslag updaten hebben we niet meer gedaan.

Morgen om 7u30 ontbijten en dan gaan we het mysterie van de Nazcalijnen vanuit de lucht bekijken… spannend!





18 juli: busrit naar Paracas, de geur van de pacific en pelikanen

19 07 2010

Omdat we om 12u30 uit Lima zouden vertrekken, was het een rustige voormiddag; Op het gemak ontbijten, een wandelingetje naar en rond de Huaca Pucilana piramide en naar de supermarkt om wat inkopen te doen.

Het is wel bizar, die piramide ligt gewoon midden in de stad. Een bouwwerk van 200 tot 700 na Christus (periode voor de Inca’s dus) tussen moderne huizen…

Om 12u30 werden we in een busje gevoerd naar een bushalte waar we een publieke bus naar Pisco namen. Onderweg zagen we uitgestrekte zandvlaktes, de oceaan, gigantische zandbergen, verlaten huisjes, … Beelden die de luidruchtige films in de bus toch even op de achtergrond konden dwingen. In Pisco werden we opnieuw opgewacht om in een klein busje tot in Paracas te rijden, een klein dorpje langs de baai van Paracas van waaruit we morgen een boottocht zullen maken naar de Ballestas eilanden.

We waren hier nog net op tijd om in de laatste zonnestralen de pelikanen op het strand en boven de baai te zien. Het ligt hier ook vol met vissersboten, dus de keuze voor het avondeten was snel gemaakt: arroz con marisco’s oftewel rijst met zeevruchten.  Nog wat napraten op het barterras met de geluiden van de wolven op de achtergrond en de dag was alweer voorbij…

Aangezien het in België ondertussen al 19 juli is: GELUKKIGE 50ste VERJAARDAG, PAPA!!!